Responsive image

Aanhef

Download de app voor meer functionaliteit.

Aanhef

20.5.2020

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 159/1

VERORDENING (EU) 2020/672 VAN DE RAAD

van 19 mei 2020

betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 122,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 122, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) kan de Raad op voorstel van de Commissie en in een geest van solidariteit tussen de lidstaten bij besluit passende maatregelen vaststellen in antwoord op de sociaaleconomische situatie als gevolg van de COVID-19-uitbraak.

(2)

Op grond van artikel 122, lid 2, VWEU, kan de Raad financiële bijstand van de Unie verlenen aan een lidstaat in geval van moeilijkheden of ernstige dreiging van grote moeilijkheden die worden veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen die deze lidstaat niet kan beheersen.

(3)

Het ernstig acuut respiratoir syndroom coronavirus-2 (SARS-CoV-2), dat de ziekte veroorzaakt die door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) COVID-19 is genoemd, is een nieuwe stam van het coronavirus die niet eerder bij de mens is vastgesteld. De ziekte verspreidt zich snel over de hele wereld en de uitbraak is door de WHO uitgeroepen tot een pandemie. Vanaf het begin van de COVID-19-uitbraak in de Unie tot en met 30 maart 2020 werden in de lidstaten 334 396 besmettingen en 22 209 overlijdens gemeld.

(4)

De lidstaten hebben buitengewone maatregelen getroffen om de COVID-19-uitbraak en de gevolgen daarvan in te perken. Het is zeer waarschijnlijk dat COVID-19 zich nog verder in de Unie zal verspreiden. Naast de gevolgen voor de volksgezondheid en een aanzienlijk aantal overlijdens heeft de COVID-19-uitbraak ook een enorm en verstorend effect op de economieën van de lidstaten gehad, sociale ontwrichtingen veroorzaakt en geleid tot gestegen overheidsuitgaven in een toenemend aantal lidstaten.

(5)

Die uitzonderlijke situatie, die de lidstaten niet kunnen beheersen en waardoor een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking inactief is geworden, heeft geleid tot een plotse en sterke stijging van de overheidsuitgaven van de lidstaten voor werktijdverkortingsregelingen voor werknemers en soortgelijke maatregelen, met name voor zelfstandigen, maar ook voor uitgaven op gezondheidsgebied, met name op de werkplek. Teneinde de sterke focus van het bij deze verordening ingestelde instrument en daarmee de doeltreffendheid ervan te behouden, kunnen maatregelen op gezondheidsgebied voor de toepassing van dat instrument bestaan uit maatregelen die gericht zijn op het verminderen van beroepsrisico’s en op het beschermen van werknemers en zelfstandigen op de werkplek, alsook waar passend sommige andere maatregelen op gezondheidsgebied. De inspanningen van de lidstaten om de plotse en sterke stijging van de overheidsuitgaven het hoofd te bieden, moeten worden gefaciliteerd totdat de COVID‐19‐uitbraak en de gevolgen daarvan voor de beroepsbevolking onder controle zijn.

(6)

Door het instellen van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (“SURE”) (“het instrument”) als gevolg van de COVID-19-uitbraak moet de Unie op gecoördineerde, snelle en doeltreffende wijze en in een geest van solidariteit tussen de lidstaten kunnen reageren op de crisis op de arbeidsmarkt, waarbij de gevolgen voor de werkgelegenheid en voor de zwaarst getroffen economische sectoren worden verzacht en de rechtstreekse gevolgen van deze uitzonderlijke situatie voor de overheidsuitgaven van de lidstaten worden beperkt.

(7)

Op grond van artikel 220, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (1) kan financiële bijstand van de Unie aan de lidstaten de vorm van een lening aannemen. Dergelijke leningen moeten worden verleend aan lidstaten waar de COVID-19-uitbraak met ingang van 1 februari 2020 heeft geleid tot een plotse en sterke stijging van de werkelijke en mogelijk ook geplande overheidsuitgaven als gevolg van nationale maatregelen. Die datum waarborgt de gelijke behandeling van alle lidstaten en voorziet in de dekking van een werkelijke en ook mogelijk geplande verhoging van de overheidsuitgaven in verband met de gevolgen voor de arbeidsmarkt van de lidstaten, ongeacht het moment waarop COVID-19 in een bepaalde lidstaat is uitgebroken. De nationale maatregelen, die geacht worden de relevante grondrechtenbeginselen te eerbiedigen, moeten rechtstreeks verband houden met de invoering of uitbreiding van werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen, waaronder maatregelen voor zelfstandigen, of met sommige maatregelen op gezondheidsgebied. Werktijdverkortingsregelingen zijn overheidsprogramma’s die bedrijven die economische moeilijkheden ondervinden, in bepaalde omstandigheden in staat stellen de door hun werknemers gewerkte uren tijdelijk te verminderen, waarbij die werknemers inkomenssteun van de overheid krijgen voor de niet-gewerkte uren.

Er bestaan soortgelijke regelingen voor een vervangingsinkomen voor zelfstandigen. De lidstaat om die financiële bijstand verzoekt, moet aantonen dat sprake is van een plotse en sterke stijging van de werkelijke en mogelijk ook geplande overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen. Indien financiële bijstand wordt verleend voor maatregelen op gezondheidsgebied moet de lidstaat die om financiële bijstand verzoekt ook het bewijs leveren van werkelijke of geplande uitgaven voor de maatregelen ter zake op gezondheidsgebied.

(8)

Om de getroffen lidstaten voldoende financiële middelen op gunstige voorwaarden te verschaffen zodat zij het hoofd kunnen bieden aan de gevolgen van de COVID‐19-uitbraak voor hun arbeidsmarkt, moeten de leningen die uit hoofde van het instrument door de Unie worden opgenomen en verstrekt voldoende groot zijn. De door de Unie verleende financiële bijstand moet derhalve worden gefinancierd door een beroep te doen op internationale kapitaalmarkten.

(9)

De COVID-19-uitbraak heeft een enorme en verstorende weerslag op de economie van elke lidstaat gehad. Daarom zijn collectieve bijdragen van de lidstaten nodig in de vorm van garanties die de leningen uit de begroting van de Unie ondersteunen. Dergelijke garanties zijn voor de Unie noodzakelijk om aan de lidstaten voldoende grote leningen te kunnen verstrekken, ter ondersteuning van het arbeidsmarktbeleid dat onder zeer grote druk staat. Om te garanderen dat de voorwaardelijke verplichting die voortvloeit uit dergelijke leningen verenigbaar is met het toepasselijk meerjarig financieel kader (MFK) en de plafonds van de eigen middelen, moeten de door de lidstaten verstrekte garanties onherroepelijk, onvoorwaardelijk en afroepbaar zijn en moet de soliditeit van het systeem worden versterkt door extra waarborgen. Gezien de aanvullende rol van dergelijke garanties en zonder afbreuk te doen aan hun onherroepelijk, onvoorwaardelijk en afroepbaar karakter, wordt van de Commissie verwacht dat zij, voordat zij de door de lidstaten verstrekte garanties afroept, eerst de voor de betalingskredieten beschikbare marge onder het plafond van de eigen middelen gebruikt in de mate die de Commissie als houdbaar beschouwt, met inachtneming van onder meer alle voorwaardelijke verplichtingen van de Unie, ook die uit hoofde van het bij Verordening (EG) nr. 332/2002 (2) ingestelde betalingsbalansmechanisme . Wanneer zij de betrokken garanties afroept, dient de Commissie de lidstaten in kennis te stellen van de mate waarin de beschikbare marge gebruikt is. De noodzaak van door de lidstaten verstrekte garanties kan opnieuw worden bekeken indien over een herziening van het plafond van de eigen middelen een akkoord is bereikt.

(10)

Die extra waarborgen om het systeem solider te maken moeten bestaan uit conservatief financieel beheer, een maximale jaarlijkse blootstelling en voldoende diversificatie van de leningenportefeuille.

(11)

De uit hoofde van het instrument verstrekte leningen gelden als financiële bijstand in de zin van artikel 220 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046. Overeenkomstig artikel 282, lid 3, punt g), van die verordening is artikel 220 van die verordening van toepassing op de uit hoofde van het instrument verstrekte leningen pas vanaf de toepassingsdatum van het MFK voor de periode na 2020. Het is echter gepast dat de vereisten van artikel 220, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 vanaf de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing zijn op de uit hoofde van het instrument opgenomen en verstrekte leningen.

(12)

Opdat de voorwaardelijke verplichting die voortvloeit uit leningen die uit hoofde van het instrument worden verstrekt verenigbaar is met het toepasselijke MFK en de plafonds van de eigen middelen, moeten prudentiële regels worden vastgesteld, waaronder over de mogelijkheid om de namens de Unie aangegane leningen door te rollen.

(13)

Gelet op de bijzondere financiële gevolgen vereisen besluiten om op grond van deze verordening financiële bijstand te verlenen uitvoeringsbevoegdheden die aan de Raad moeten worden toegekend. Wanneer de Raad, op voorstel van de Commissie, een besluit neemt over het bedrag van een lening, dient hij rekening te houden met de bestaande en verwachte behoeften van de verzoekende lidstaat alsmede met verzoeken om financiële bijstand op grond van deze verordening die reeds door andere lidstaten zijn ingediend of gepland, overeenkomstig de beginselen gelijke behandeling, solidariteit, evenredigheid en transparantie, en op een wijze die de bevoegdheid van de lidstaten volledig in acht neemt.

(14)

Bij artikel 143, lid 1, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (3) (“het terugtrekkingsakkoord”) is de aansprakelijkheid van het Verenigd Koninkrijk voor zijn aandeel in de voorwaardelijke financiële verplichtingen van de Unie beperkt tot de voorwaardelijke financiële verplichtingen van de Unie die voortvloeien uit financiële verrichtingen waartoe door de Unie is besloten vóór de datum van inwerkintreding van het terugtrekkingsakkoord. Elke voorwaardelijke financiële verplichting van de Unie die voortvloeit uit financiële bijstand uit hoofde van deze verordening, zal pas na de datum van inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord ontstaan. Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de verlening van financiële bijstand uit hoofde van deze verordening.

(15)

Aangezien het instrument van tijdelijke aard is teneinde het hoofd te bieden aan de COVID-19-uitbraak, moet de Commissie elke zes maanden beoordelen of de uitzonderlijke omstandigheden die de ernstige economische verstoringen in de lidstaten veroorzaken, nog steeds bestaan en daarover verslag uitbrengen aan de Raad. In overeenstemming met de rechtsgrondslag voor de vaststelling van deze verordening mag geen financiële bijstand uit hoofde van deze verordening beschikbaar worden gesteld zodra de COVID-19-noodtoestand voorbij is. Het is daarom passend om de beschikbaarheid van het instrument in de tijd te beperken. De Raad moet, op voorstel van de Commissie, worden gemachtigd om de periode waarin het instrument beschikbaar is te verlengen indien de uitzonderlijke gebeurtenissen die de toepassing van deze verordening rechtvaardigen, voortduren.

(16)

De Europese Centrale Bank heeft op 8 mei 2020 advies uitgebracht.

(17)

Gelet op de weerslag van de COVID-19-uitbraak en de noodzaak tot een dringende respons op de gevolgen van die uitbraak, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.